Beagle geschiedenisDe Beagle geschiedenis: de oude Grieken 

In de vijfde eeuw VC schreven de Grieken al over een honden die goed van pas kwamen gedurende de jacht – het is hier dat de Beagle geschiedenis begint.

Xenofon (ca. 430-354 VC), leerling van Socrates en schrijver, beschreef de voorganger van de Beagle als: “een hond die hazen jacht op geur en die te voet gevolgd wordt.”

De honden van toen waren niet zoals we de Beagle nu kennen, maar de schriften tonen wel aan dat een hond zoals de moderne Beagle wel begeerd was.

De Beagle geschiedenis: de middeleeuwen

Gedurende de middeleeuwen werden honden meer omschreven, alhoewel er nog niet echt sprake is van een ‘Beagle geschiedenis’. In de 8ste eeuw (AD) wordt in schriften de St. Hubert Hound vermeld – een kleine speurhond gebruikt voor de jacht. Deze werd ontwikkeld naar een nieuw ras, de Talbot Hound. De Talbot had een witte vacht en een diepe blaf. Het enige nadeel aan dit ras was dat het blijkbaar niet snel genoeg was. Niettemin was men al op zoek naar een ras dat goed kan jagen op klein wild, dat makkelijk te voet te volgen was, en toen begon het fokken van honden voor dit doel. Het woord ‘Beagle’ wordt eerst vermeld in geschriften rond 1475.

De Beagle geschiedenis: de 19de eeuw

Het duurde enkele eeuwen vooraleer de geleerden begrepen hoe erfelijkheid in elkaar zit, hoe ze een reu en een teef kunnen bijeen brengen om een bepaalde eigenschap te propageren. Toen erfelijkheid dan toch populaire kennis was, begonnen de rijke mensen er zich mee te moeien : meer bepaald in Engeland begon het patriciaat en andere adelen fokkers aan te werven om er voor te zorgen dat ze een perfecte roedel hadden voor de jacht.  In 1840 omschreef men 4 soorten Beagles, en tegen het einde van de eeuw (1890) pende men voor het eerst neer hoe een rasechte Beagle er moest uitzien, zich moest gedragen en omschreef men in detail het nut van de hond. Men vormde de eerste officiële club in Engeland voor Beagles, en de rest is –zoals we zeggen – Beagle geschiedenis.

De moderne Beagle geschiedenis

Sinds de late 19de eeuw had men dus een officiële definitie van de Beagle – of beter gezegd, een formele omschrijving. Op die manier begint de hedendaagse Beagle geschiedenis. Voordien was de Beagle een soort hond die toch nog in verschillende contouren kon voorkomen; sinds de oprichting van de Beagle Club begon men het ras in detail te kenschetsen en elke uitwijking werd vermeden. Het ras werd bekend voor zijn speels karakter, zijn uithoudingsvermogen, het beknopt uiterlijk en de typische kleuren, en natuurlijk voor de uitstekende neus. Een onvervalste Beagle is een jager, een speurhond die niet opgeeft en, desondanks de eigenwijze geaardheid, een sociale hond die uitstekend in een roedel werkt.

De Beagle geschiedenis zit vol avontuur – de Beagle ook.  Het ras werd voor de jacht gefokt maar intussen bestaan er stripverhalen, zoals Snoopy, die de Beagle als aangenaam huisdier hulde betonen. In de tekenfilm Duck Tales gaf Walt Disney een bende dieven de naam ‘Beagle Boys’,  en Lou, de hond van de film ‘Cats and Dogs’ is een Beagle. Shakespeare verwees naar Beagles in zijn toneelspel ‘Twelfth Night’. Zelfs wetenschappelijke ondernemingen bewezen eer aan deze hond : het schip die Charles Darwin rond de wereld heeft gevaren had de naam ‘The Beagle’, en in 2004 landde NASA een ruimtetuig veilig op Mars – de naam: The Beagle.

Het is een schattige hond die goed met kinderen kan omgaan en het hart van vele families heeft verovert. Trouw, intelligent, koppig en grappig, de Beagle staat bovenaan op de lijst van begeerde honden.